dinsdag 25 juli 2017

Massaal bezwaar btw-correctie privégebruik auto: toch een individuele uitspraak op bezwaar?


Per 1 juli 2011 zijn ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in de heffing van btw over het privégebruik van een auto van de zaak. Deze wetswijziging heeft geleid tot een ware tsunami aan bezwaarschriften. Tot op heden heeft de belastingdienst circa twee miljoen bezwaarschriften ontvangen die betrekking hebben op deze materie. De Staatssecretaris heeft deze bezwaren aangewezen als een collectief massaal bezwaar. De Hoge Raad heeft op 21 april 2017 beslist op de belangrijkste rechtsvragen en belanghebbenden deels in het gelijk gesteld. De belastingdienst heeft ondernemers tot 15 juli 2017 in de gelegenheid gesteld om hun bezwaren nader te motiveren en aannemelijk te maken dat de bijtelling van het forfait voor hen te hoog uitvalt. In dit artikel betogen wij dat deze termijn geen fatale termijn is en dat ons inziens voor wat betreft de feitelijke vraag een individuele uitspraak op bezwaar dient te volgen. Tegen een individuele afzonderlijke uitspraak op bezwaar staat - in tegenstelling tot de collectieve uitspraak - voor iedere belanghebbende wel beroep bij de rechtbank open. Ook indien geen teruggaaf wordt verleend staan – ook na november 2017 – nog rechtsmiddelen open, waaronder beroep tegen de weigering uitspraak op bezwaar te doen. Biedt de fiscale rechtsgang geen soelaas, dan rest slechts een gang naar de civiele rechter. 

www.hertoghsadvocaten.nl/nl/nieuws/hertoghs-beschouwt/massaal-bezwaar-btw-correctie-prive-gebruik-auto-toch-een-individuele-uitspraak-op-bezwaar/

UBO-register: opsporing versus privacy


Op 31 maart 2017 is het conceptwetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden ter consultatie aangeboden. Deze wet dient ter uitvoering van de Vierde Anti-witwasrichtlijn van de Europese Unie. Een belangrijk onderdeel van de richtlijn betreft de invoering van het register waarin de ultimate beneficial owner wordt geregistreerd, het zogenaamde UBO-register. Nederland kiest voor een openbaar register. In deze bijdrage in het Fiscaal Tijdschrift Vermogen gaan Angelique Perdaems en An Klaasse in op de nieuwe verplichtingen, procedures en strafbaarstellingen die voortvloeien uit het conceptwetsvoorstel alsmede op de vraag of het openbare register wel voldoet aan het recht op privacy ex artikel 8 EVRM.
 
Een publicatie van mr. A.J.C. Perdaems en mr. A.C.M. Klaasse van Hertoghs advocaten. Fiscaal Tijdschrift Vermogen 2017/6

Grand Opening Amsterdam Office


Wij zijn live! Hertoghs Amsterdam is een feit. Op de unieke zwarte erker aan de Raadhuisstraat 15 in Amsterdam prijken de letters van Hertoghs advocaten. Naast onze vestigingen in Breda en Rotterdam kunt u nu dus ook in Amsterdam bij ons terecht. Heeft u affiniteit met onze werkzaamheden of wilt u eens met ons kennismaken, dan bent u van harte welkom op de Grand Opening. U kunt zich aanmelden via onze site.

Pre-mediation in de markt!


Ruud Hendriks, Co-Founder van Startupbootcamp is een groot voorstander van pre-mediation voor ‘bedrijfshuwelijken’ zoals bij startups, want zoals hij zegt:  Je moet het dak repareren als de zon schijnt en niet wachten tot het gaat regenen.” 

maandag 24 juli 2017

Interview hoogleraar UVA mediation Dick Allewijn in Advocatenblad juli 2017


Interview Allewijn: 'Aanwezigheid advocaat bij mediation belangrijk.'

Dick Allewijn is de eerste hoogleraar mediation in ons land. Zijn onderzoek richt zich onder meer op de vraag hoe de mediationgedachte meer geïntegreerd kan worden in de juridische opleiding. Als hoogleraar wil hij de verbinding leggen tussen het vak van mediator en de juridische wereld. Een gesprek over alternatieve geschiloplossing, inhoudsgericht denken en mediationhelden.

Jurist van de toekomst

Dick Allewijn is als hoogleraar mediation benoemd aan een juridische faculteit. ‘Dat is niet eens zo vanzelfsprekend’ vertelt hij. ‘Mediation is namelijk geen juridisch vak, het is meer een sociaal-psychologisch proces.’ Toch past het goed bij de juridische opleiding vindt hij. ‘Voor de jurist van de toekomst gaat het niet meer alleen om het vinden van de juiste juridische oplossing; er is een heel palet aan oplossingen waar ze gebruik van kunnen maken. In dat kader wil de VU de opleiding verrijken met niet-juridische vakken zoals mediation.’ Zijn onderzoeksagenda is vrij ruim. Naast de vraag naar extra aandacht voor mediation in de juridische opleiding, wil hij onderzoeken hoe het vak van mediator beter uitgeoefend kan worden. En natuurlijk is hij als hoogleraar mediation ook een soort boegbeeld van mediation.

Mediation een vanzelfsprekend alternatief voor rechtspraak?
De stelling dat mediation een vanzelfsprekend alternatief zou moeten zijn voor rechtspraak gaat te veel uit van een juridische benadering van mediation, vindt Allewijn. ‘Mediation is een vorm waarin partijen, buiten rechte, samen een conflict oplossen, maar er zijn meer vormen van geschiloplossing waar geen rechter aan te pas komt. Neem bijvoorbeeld het confraterneel overleg, of het viergesprek waarin twee advocaten met hun cliënten in gesprek gaan en een oplossing voor het conflict proberen te vinden. Ook nieuwe vormen krijgen steeds meer aandacht, zoals collaborative practices. Partijen spreken dan expliciet af dat ze niet gaan procederen. In feite is rechtspraak het alternatief voor alle gevallen waarin het partijen niet is gelukt het conflict samen op te lossen. Zij moeten een derde partij vragen om een beslissing te nemen.’

Weinig businessmediation
Mediation wordt veel toegepast in het arbeidsrecht en familierecht, maar andere terreinen zijn in opkomst. Allewijn noemt mediation bij de overheid en mediation in strafzaken. Hij vindt het opvallend dat businessmediation nog niet zo van de grond is gekomen, terwijl dit bij uitstek een gebied is waar vaak advocaten bij betrokken zijn. ‘Zijn partijen in dit soort geschillen meer op zoek naar win-winsituaties en voorkomt dat een conflict?’ Allewijn wil dit gaan onderzoeken. ‘Interessant ook om na te gaan waarom in andere landen juist wel veel wordt geprocedeerd bij zakelijke geschillen.’

Aanwezigheid advocaat bij een mediation belangrijk
Allewijn heeft veel ervaring als mediator. Hij stelt het op prijs wanneer advocaten aanwezig zijn bij een mediation. De deelnemers voelen zich dan meer gesteund is zijn ervaring, en daardoor komen ze eerder in beweging. Tegenwoordig zijn advocaten over het algemeen goed voorbereid op hun rol in een mediation.

Familierechtmediators zijn helden
Allewijn noemt familierechtmediators de helden van de mediationwereld. ‘In echtscheidingskwesties zijn vaak kinderen betrokken. Er wordt dan bijna altijd geprobeerd om via mediation een omgangsregeling tot stand te brengen, maar dat lukt maar in 40% van de gevallen waarin door een rechtbank naar mediation is verwezen. In alle andere gevallen moet de rechter alsnog uitspraak doen. Het is frustrerend als het je niet lukt om partijen tot een oplossing te laten komen en dat gebeurt in dit soort zaken dus met grote regelmaat.’ Allewijn heeft bewondering voor de mediators die blijven proberen om in mediation een goede omgangsregeling af te spreken.

Ervaar een mediation in de praktijk
Er is veel over mediation geschreven, maar wat er echt gebeurt in een mediation kun je alleen maar ervaren als je zelf aanwezig bent. Door het vertrouwelijke karakter van een mediation kan er namelijk niet inhoudelijk over gecommuniceerd worden. ‘Dus, heb je een kantoorgenoot die mediator is of als advocaat is betrokken bij een mediation, grijp dan je kans en loop eens mee’, adviseert Allewijn. ‘Veel juristen denken inhoudsgericht: er is een casus en die moet worden opgelost, maar bij mediation gaat het om het proces. Als je een mediation bijwoont, dan zie je de mensen aan tafel, hoor je wat hun motieven zijn en je ziet hoe de mediator het proces leidt. Hij werkt niet naar een specifieke oplossing toe, maar probeert de voorwaarden te creëren voor een door partijen gedragen oplossing. Sta dan ook eens bewust stil bij het verschil tussen inhoudsgericht en procesmatig werken’, sluit Allewijn af.

Dick Allewijn is per 1 april 2017 benoemd tot bijzonder hoogleraar mediation aan de VU. De bijzondere leerstoel mediation is ingesteld door de Mediatorsfederatie Nederland (MfN) en het Centrum voor Conflicthantering. Hij is oud-rechter en oud-bestuurslid van de rechtbank in Den Haag en Amsterdam. Dick Allewijn is lid van het College van Beroep van de tuchtrechtspraak voor mediators en heeft een eigen mediationpraktijk.

Verdedigingsbeginsel: “andere afloop”-toets volop in beweging


Leidt schending van het verdedigingsbeginsel tot vernietiging van de belastingaanslag? Het antwoord op die vraag houdt de gemoederen in de Nederlandse belastingpraktijk al geruime tijd bezig. Met name het spraakmakende arrest van het Hof van Justitie EU (HvJ EU) “Sopropé” uit 2008 was voor veel belastingplichtigen aanleiding om de schending van het verdedigingsbeginsel aan te voeren. In die douanezaak oordeelde het HvJ EU dat de eerbiediging van de rechten van de verdediging een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht vormt dat van toepassing is wanneer de administratie voornemens is een bezwarend besluit ten opzichte van een (rechts-)persoon vast te stellen.

Dit recht op verdediging omvat niet alleen de mogelijkheid een standpunt over de mogelijke navordering kenbaar te maken, maar ook het recht op inzage van de stukken die op de zaak betrekking hebben.

Vanaf 2007 is het verdedigingsbeginsel opgenomen in artikel 41 van het Europees Handvest. In de douanewetgeving is het verdedigingsbeginsel zelfs per 1 mei 2016 gecodificeerd.

Verdedigingsbeginsel: niet alleen het douanerecht, óók andere belastingen

Hoewel het arrest Sopropé een douanezaak betrof, is het inmiddels duidelijk dat het verdedigingsbeginsel een veel ruimer toepassingsgebied heeft. Zo is het verdedigingsbeginsel ook van toepassing op belastingen die weliswaar niet rechtstreeks Europees geregeld zijn maar waarbij nationale bepalingen uitvoering geven aan het Europees recht. Sprekende voorbeelden zijn de omzetbelasting en de accijnzen, waarbij in de nationale wetgeving uitvoering wordt gegeven aan Europese richtlijnen. Maar het verdedigingsbeginsel is ook van toepassing op nationale belastingen die weliswaar niet via Europese richtlijnen worden geregeld, maar waarbij Europeesrechtelijke aspecten een rol spelen. Zo zijn de op Europees niveau geregelde vrijheden voor personen, goederen, vestiging en kapitaal onverkort van toepassing op bijvoorbeeld de BPM, de vennootschaps- en de inkomstenbelasting.

Ten einde duidelijkheid te verkrijgen over de gevolgen van de schending van het verdedigingsbeginsel stelde de Hoge Raad in 2013 in de Kamino-zaak prejudiciële vragen aan het HvJ EU. Op 3 juli 2014 volgde het arrest van het HvJ EU (7). Uit dit arrest kan worden afgeleid dat wanneer een belastingplichtige niet is gevraagd om zijn zienswijze te geven vóórdat een aanslag (in dit geval: “uitnodiging tot betaling”) is opgelegd, de rechten van de verdediging bij de totstandkoming van dat besluit worden geschonden. Dat leidt tot nietigheid van het besluit, tenzij de procedure van de totstandkoming van het besluit zonder die schending geen andere afloop zou kunnen hebben gehad. Het is aan de nationale rechter om dit verder in te vullen.

De Hoge Raad heeft vervolgens op 26 juni 2015 eindarrest in de Kamino-zaak gewezen. Voor de vraag of het besluitvormingsproces voor het vaststellen van de uitnodiging tot betaling geen andere afloop zou kunnen hebben gehad, is volgens de Hoge Raad in ieder geval niet vereist dat zonder de schending was afgezien van het vaststellen van de uitnodiging tot betaling (of dat deze op een lager bedrag zou zijn vastgesteld).

Van belang is – aldus de Hoge Raad – dat de belastingplichtige een inbreng had kunnen leveren die voor het vaststellen van de uitnodiging tot betaling van belang was en waarvan niet kan worden uitgesloten dat deze tot een besluitvormingsproces met een andere afloop had kunnen leiden.

Het is vervolgens aan de rechter om dit aan de hand van de feiten te beoordelen. In de rechtspraak wordt inmiddels over de “andere afloop”-toets gesproken.

In de Kamino-zaak leidde deze zogenoemde “andere afloop”-toets vervolgens niet tot de vernietiging van de uitnodiging tot betaling. Uit de feiten bleek namelijk dat de belastingplichtige het eens was met de door de inspecteur gecorrigeerde indeling van de goederen in het douanetarief en dus met de hoogte van de aanslag. De Hoge Raad besliste daarom dat een eventuele inbreng voorafgaande aan de uitnodiging tot betaling in zoverre dus niet tot een andere uitkomst had kunnen leiden.

Inmiddels heeft de Hoge Raad een aantal zaken gewezen waarin de “andere afloop”-toets nader is ingevuld. En dat is interessant, omdat de “andere afloop”-toets in de praktijk daadwerkelijk tot vernietiging van een belastingaanslag kan leiden.

Zo heeft de Hoge Raad onder meer in 2015 bepaald dat de “andere afloop”-toets ook betrekking kan hebben op de inbreng van een juridische stelling voorafgaande aan de aanslag (9). In de aan deze zaak voorafgaande hoger beroep procedure had het gerechtshof nog bepaald dat een juridische stelling daarvoor niet relevant kan zijn, omdat een juridische stelling ook nog nadien (dus na het opleggen van de aanslag) kan worden ingebracht. Wel heeft de Hoge Raad over de inbreng van een juridische stelling beslist dat dan door de rechter beoordeeld dient te worden of deze stelling “zodanig houdt snijdt” dat deze tot een andere afloop had kunnen leiden. Wat daaronder precies moet worden verstaan is niet duidelijk, maar het lijkt ons dat alle stellingen die juridisch pleitbaar zijn daarvoor in aanmerking komen.

Voor een nadere invulling van de “andere afloop”-toets is ook het op 16 september 2016 gewezen arrest van de Hoge Raad interessant (10). Uit het feit dat de inspecteur in de bezwaarfase aan de belastingplichtige een schikkingsvoorstel had aangeboden, kon volgens de Hoge Raad worden geconcludeerd dat niet is uitgesloten dat bij een juiste vooraankondiging het besluitvormingsproces van de inspecteur tot een andere afloop had kunnen leiden. De uitnodiging tot betaling werd vervolgens vanwege schending van het verdedigingsbeginsel vernietigd.

Uit dit arrest kan dus worden afgeleid dat het voor een belastingplichtige van belang kan zijn om te bepalen welke contacten na het opleggen van de aanslagen dan wel uitnodigingen tot betaling hebben plaatsgevonden, zoals (in dit geval) een schikkingsoverleg dat bij een vooraankondiging van de aanslag eerder had kunnen plaatsvinden.

Uiteraard dient dan ook te worden nagegaan of een toelichting op de feiten voorafgaand aan het opleggen van de aanslagen dan wel uitnodigingen tot betaling tot een andere afloop had kunnen leiden.

Als laatste willen wij nog wijzen op een recent arrest van de Hoge Raad van 2 juni 2017. Hier speelde voor de “andere afloop”-toets vooral de waardering en interpretatie van de ingebrachte feiten een rol. De belanghebbende wees er in deze procedure op dat de rechtbank – vanwege een andere waardering en interpretatie van door de inspecteur verstrekte gegevens – tot de conclusie kwam dat de inspecteur de douanewaarde (en daarmee de uitnodiging tot betaling) te hoog had vastgesteld. Op basis hiervan oordeelde de Hoge Raad dat de belanghebbende – niet zonder redelijke grond – had kunnen aanvoeren dat de inspecteur de feiten op een andere wijze had moeten waarderen en interpreteren zodat hij niet tot het genomen besluit had kunnen komen. De Hoge Raad doet de zaak vervolgens zelf af en vernietigt de uitnodiging tot betaling.

Het is van groot belang om in elke procedure waarin de schending van het verdedigingsbeginsel mogelijk een rol speelt, kritisch na te gaan op basis van welke feiten, juridische stellingen en/of nieuwe bewijsmiddelen kan worden beargumenteerd dat een tijdige inbreng mogelijk tot een ander besluit van de belastingdienst had kunnen leiden. Want dat de “andere afloop”-toets (en daarmee dus de schending van het verdedigingsbeginsel) dikwijls leidt tot vernietiging van de aanslag, dat is inmiddels een feit.
 
Hertoghs beschouwt

Efficiënte geschiloplossing in belastingzaken

Over de voorwaarden voor efficiënte geschiloplossing in belastingzaken en de belemmeringen die daarbij komen kijken, sprak dhr Booij, de voorzitter van het congres.  Hij hield het tempo erin en wees om te beginnen op de geméleerde samenstelling van de groep aanwezigen, bestaande uit inspecteurs, mediators, fiscale advocaten, medewerkers van de Belastingdienst, leden van de rechtelijke macht en een (verdwaalde) reporter. Vervolgens las dhr Booij een illustratieve passage voor uit het boek Mediation in belastingzaken. Het betrof een voorbeeld van een gesprek dat in het kader van een boekenonderzoek plaatsvindt en "dat escaleert omdat onder de oppervlakte een (relatie)probleem doorettert". Uit het voorbeeld blijkt hoe gemakkelijk een (onschuldige) situatie kan escaleren.  Als het om efficiënte oplossing van geschillen gaat, het thema van de middag, zal moeten worden gedacht aan variabelen als de (beperkte) doorlooptijd van een zaak, in de zin dat geschillen zo snel mogelijk moeten worden opgelost, de hoeveelheid energie die gaat zitten in het uit de wereld helpen van een bepaalde kwestie, maar ook aan de kosten die daarmee zijn gemoeid en het effect dat het oplossen van een geschil heeft op het herstel of behoud van een (goede) relatie. Om een geschil efficiënt op te lossen, moet eerst een conflict ontstaan, en dat kan verschillende oorzaken hebben, zo legde dhr Booij uit. Dat een conflict vervolgens escaleert, kan samenhangen met verschillende omstandigheden, zoals een gevoel van onmacht dat sommige belastingplichtigen in bepaalde situaties ervaren, soms ingegeven door de angst dat een boete wordt opgelegd, en dat werkt niet in de hand dat geschillen efficiënt worden opgelost. Ook de Belastingdienst kan (onbedoeld) aanleiding geven tot het uit de hand lopen van een verschil van inzicht, bijvoorbeeld als de dienst te wantrouwend is, en eigen (morele) oordelen velt over de (houding van de) belastingplichtige. De belastingplichtige kan de Belastingdienst, die een repeat player is als het gaat om behandeling van geschillen, ook als te kil ervaren, en dat kan eraan in de weg staan dat een geschil efficiënt wordt opgelost.  Maar ook kan het zo zijn -een andere oorzaak van escalatie- dat een bepaalde bewijslastverdeling verhindert dat één van de partijen transparant is, en dat kan een oorzaak zijn van irritatie en vervolgens escalatie van de situatie. Tot slot ging dhr Booij in op enkele internationale ontwikkelingen, zoals de invloed die uitgaat van de uit het BEPS-project voortvloeiende aanpassingen van het internationale belastingrecht.  Die aanpassingen zullen tot meer internationale conflicten leiden.  Die kunnen worden opgelost door onderling-overlegprocedures.  Dhr Booij wees erop dat in deze sfeer bindende arbitrage in zwang begint te komen en dat de ambities van enkele landen kunnen worden gerealiseerd door het gebruik van het zogenoemde multilaterale instrument.  Maar ook mediation zal -liefst in een vroeg stadium- ingezet kunnen worden om internationale fiscale kwesties bespreekbaar te maken.  Op dit vlak ontplooit dhr Booij initiatieven met fiscale specialisten uit andere landen, die mede inhouden dat ervaringen worden gedeeld en mediation, dat bij grensoverschrijdende geschillen nog in de kinderschoenen staat, verder wordt ontwikkeld.

WFR 2017 / 155

woensdag 19 juli 2017

Aansprakelijkheid voor omzetbelastingschuld van fiscale eenheid niet strijdig met Unierecht


Op 17 maart 2017 heeft de Hoge Raad arrest gewezen over de vraag of de aansprakelijkheid voor btw die binnen een fiscale eenheid is verschuldigd EU-proof is. Belanghebbende nam het standpunt in dat de aansprakelijkstelling strijdig was met de Btw richtlijn en unierechtelijke beginselen van rechtszekerheid en evenredigheid. De Hoge Raad verklaarde het cassatieberoep van belanghebbende echter ongegrond. In deze publicatie zet ik samen met Reinder de Jong de procedure bij de rechtbank, het gerechtshof Amsterdam en de Hoge Raad uiteen en plaatsen wij kritische kanttekeningen bij (het gebrek aan) rechtsbescherming voor belastingplichtigen gelet op de tekst van artikel 43 Invorderingswet.
 
BTW-bulletin 20 juni 2017/48

maandag 17 juli 2017

"Vechten is voor losers"

In het tijdschrift "Nos lungit Amecitia" van de Vereniging van Reünisten van het ASC/AVSV (uitgave 28, 2017) staat een advertentie van Partner-mediation met als titel "Vechten is voor losers". En zo is het!

woensdag 12 juli 2017

Wetgevingsoverleg Mediation: Ministerie van Veiligheid en Justitie


Op 5 juli 2019 heb ik namens de Vereniging voor Fiscale Mediation (VFM) deelgenomen aan een Expertbijeenkomst over wetgeving met betrekking tot mediation. De meeste (beroeps) organisaties en andere belanghebbenden zijn het er wel over eens dat regelgeving nodig is om mediation te bevorderen. Is dat mediation 'light' wetgeving (Orde van Advocaten), of moet er veel meer worden geregeld (MFN).

De Wetgeving zal gedragen moeten worden door het nieuwe kabinet. Ik heb wel de indruk gekregen dat het ministerie op zich graag verder wil met wetgeving. Wel gaven ze aan dat Van der Steur wel echt de "founding father" was van de wetgeving, en die missen we nu. Het ministerie heeft gezegd dat het feit dat de organisaties zo verdeeld zijn tot nu toe niet heeft geholpen, maar de indruk die ze van de expertmeeting hebben gekregen is positiever dan het geen dat tijdens de consultatie is gebeurd. Er was ook veel aandacht voor het verschoningsrecht, daar zijn de meesten wel voor. Wel is dan de vraag welke mediators dat verschoningsrecht krijgen.

Ministerie van Veiligheid en Justitie : 5 juli 2017

vrijdag 7 juli 2017

Tax Controversy Leaders Guide 2017 Nomination


Ik ben door International Tax Review genomineerd als één van de  “Tax Controversy Leaders as the leading practitioners in the Netherlands”.   Ook online te vinden op www.internationalraxreview.com

Tax Controversy Leaders Guide 2017 Nomination

Het pleitbaar standpunt voor de BTW

Hertoghs advocaten zal op donderdag 5 oktober 2017 een btw jamsessie organiseren met medewerking van mij en Peter van Hagen (Hertoghs advocaten).

Onderwerp van deze jamsessie is "Het pleitbaar standpunt voor de BTW".  In het Credit Suisse-arrest van 21 april 2017 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over het pleitbare standpunt voor de directe belastingen.  Wat betekent deze beslissing voor de btw.

Deelname is gratis en derhalve op uitnodiging.  Actieve participatie wordt zeer op prijs gesteld.  Heeft u interesse stuurt u dan een email naar vos@hertoghsadvocaten.nl

De bijeenkomst vindt plaats op het kantoor van Hertoghs advocaten aan de Parklaan 32 te Rotterdam en start om 17.00 uur tot ongeveer 19.00 uur.  Na afloop is er tijd voor een gezellige nazit met borrel.

BTW-jamsessie : 5 oktober 2017

dinsdag 4 juli 2017

Mogelijkheden Mediation vaak onderbenut

In het vakblad "Het Register" is een interview met mij opgenomen met als titel: "Mogelijkheden Mediation vaak onderbenut".

http://www.roelofvos.nl/wp-content/uploads/2017/06/document1970-01-01-002557.pdf

Het Register, Belastingadviseur, juni 2017, nr. 3

Indirect Tax Leaders 2017

Indirect Tax Leaders is een lijst met nominaties van de "leading Indirect Tax" adviseurs van de wereld.

http://www.internationaltaxreview.com/IssueArticle/3728561/Supplements/Netherlands.html?supplementListId=98089

International Tax Review, 6th Edition 2017

Mediation in fiscale geschillen: eensgezind met wetgeving vooruit!


In de fiscale procespraktijk eindigt een conflict lang niet altijd met een beslissing van de belastingrechter.  Regelmatig komt het voor dat een zaak tussen belastingdienst en belastingplichtige buiten rechte kan worden opgelost.  Ik ben bij Hertoghs advocaten advocaat maar ook MfN mediator.  Hieronder ga ik in op de rol van mediation bij fiscale geschilbeslechting en - de noodzaak van - wetgeving ter bevordering van mediation.

Mediation heeft bij fiscale geschillen tussen overheid en burger de afgelopen jaren een bescheiden plekje veroverd.  Waarom wordt er niet meer gebruik van gemaakt?  Soms is het de onbekendheid - bij vooral de belastingplichtige - met en/of onduidelijkheid over mediation.  In de praktijk zie ik vaak dat de belastingdienst een verzoek om mediation afwijst.  Hoe komt dat?  Wil de betrokken ambtenaar geen "pottenkijker" in het dossier?  Ligt een mogelijke strafzaak op de loer, dan is dat soms reden voor de belastingdienst geen mediation te willen.  En ik hoor ook wel dat de fiscus mediation als een hinderlijke vertraging ziet van de afwikkeling van de zaak.  Eigenlijk begrijp ik - afgezien van strafzaken - niet goed waarom mediation wordt geweigerd.  Van de overheid mag toch in elk geval een open houding worden verwacht ten aanzien van een goed gesprek.

Bron: Hertoghs beschouwt 4 juli 2017

zaterdag 1 juli 2017

Vragen om een fiscale mediation

Zie vandaag zaterdag 1 juli 2017 in het FD.

Wordt mediation in een fiscaal geschil in eerste instantie door de belastingdienst geweigerd, ga dan niet bij de pakken neerzitten als het niet lukt. Probeer dan informele bemiddeling.

Mijn opmerking is onderdeel van het het verslag van Wilma van Hoeflaken in het FD magazine Werk&Geld van het Lustrumcongres van de Vereniging voor fiscale mediation (VFM) van 14 juni 2017 in Utrecht. Titel van haar artikel in het FD: ' In relatietherapie met de belastingdienst'